Dít is een echt kopje koffie
De koffieplant kent twee soorten: de Arabica en de Robusta. De Arabica is de grootste soort en is zoeter van smaak door het lagere percentage cafeïne. Wie goed proeft kan zelfs de fruitige en chocolade-smaken ontdekken. De Robusta wordt geteeld op lagere hoogten en heeft een hoger cafeïnegehalte waardoor de smaak iets bitterder is. Deze soort wordt gekenmerkt door een vleugje hout en kruiderige aroma's.
Koffiebomen bevatten bloemen met kleine besjes, die lijken op kersen. Die 'kersjes' hebben weer twee zaadjes die later uitgroeien tot koffiebonen. Na de oogst worden deze gesorteerd en geroosterd. Je kunt ze laten drogen in de zon of mechanisch; de koffie smaakt zoeter als de bonen in de zon gedroogd zijn en iets zuurder als het droogproces mechanisch is gebeurd.
Net zoals bij wijn, hoor je koffie ook op een specifieke manier te proeven. Let op de kleur, de textuur van de room en het aroma. Fun fact! Een ideaal kopje koffie heeft een temperatuur tussen de 65 en 55 graden, laat het dus eerst even afkoelen want pas dan ruik je de heerlijke aroma's.
Er wordt vaak gezegd dat de hoeveelheid room op de oppervlak van de koffie iets zegt over de kwaliteit van de bonen. Dit is echter helemaal niet waar: de romige laag ontstaat alleen bij Robusta-koffie en over het algemeen wordt aangenomen dat die kwalitatief iets minderwaardig is dan de Arabica, terwijl de prijs vaak hoger is.